Het sprookje van de groene slang en de schone lelie - recensie door: NBD Biblion
De schrijver (1749-1832) schreef dit boekje ten tijde van de Franse revolutie. In die tijd stond de vraag naar het bestaan van de menselijke vrijheid centraal. Dit kunstsprookje werd eerst in Schillers tijdschrift 'Horen' gepubliceerd (1759) en pas daarna aan de novellen cyclus 'Unterhaltungen deutscher Eingewanderten' toegevoegd. Goethe geeft hier een raadsel op zonder antwoord. Hij wilde de beelden pas uitleggen als er minstens honderd mensen waren die dat hadden geprobeerd, maar zoveel zijn het er nooit geworden. Rudolf Steiner heeft zich uitvoerig met dit sprookje beziggehouden en zich afgevraagd hoe Goethe tot gedaanten als de dwaallichten, de groene slang, de lelie, de jongeling en de veerman gekomen was. Ook de huidige lezer zal zijn eigen interpretatie moeten vinden bij het lezen van dit sprookje dat zeer beeldrijk is geschreven.
Ruime bladspiegel, rijk geïlustreerd met paginagrote aquarellen.
Voor de echte liefhebber en nadenker.
Recensent: E. de Jager